Gilles de la Tourette
Dit is een, zo men zegt, genetisch bepaalde afwijking, die gekenmerkt wordt door een gebrek aan inhibitie, oftewel een gebrek aan het vertragen of verhinderen van reacties (gebrekkinge impulscontrole of – filtercontrole).
Deze gebrekkige impulscontrole of -filtercontrole kan negatieve invloed hebben op:
tics, zenuwtrekjes, het produceren van geluiden, dwanggedachten, aandachtstekort stoornis (ADD), het controleren van emoties, verslaving en dwangmatig seksueel afwijkend gedrag.
Het Tourette Syndroom heeft per definitie betrekking op de motorische en vocale tics en er wordt alleen van “Gilles de la Tourette” gesproken, indien de “tic” ernstig van aard is. De stoornis zou dus zeldzaam zijn en altijd ernstig van aard.
Als men echter vanuit de óórsprong (-> een gebrekkige filtercontrole of -impulscontole) zou kijken, dan zou je kunnen zeggen dat deze stoornis redelijk váák voorkomt.
Een aantal àndere stoornissen zijn namelijk eveneens het gevolg van een gebrek aan vertraging of verhindering van impulsen. Bijv.: verslaving, obsessief-compulsief gedrag of dwangmatig gedrag, angst, depressie, aandachtsstoornis, gedragsstoornis, episodisch controleverlies.
Er zijn zeer goede resultaten geboekt bij het trainen van de hierboven genoemde stoornissen met behulp van neurofeedback.
Wat betreft de motorische tics kan met zeggen dat, hoe eerder/jonger begonnen wordt met het behandelen van deze stoornis door middel van neurofeedback, des te gemakkelijker deze verdwijnt. Afhankelijk van de mate van “diepe” disbalans in het brein kunnen de klachten een stuk verminderen tot zelfs geheel verdwijnen.
Het komt soms voor dat tussen de sessies tijdelijk de symptomen iets terugkomen, dan moet er frequenter getraind worden. Of te wel, vaker per week en sessie. Vooral in het begin is het handig om drie of meer keer per week te trainen.
Het kan soms nodig zijn om na het beëindigen van de training een aantal maanden later nòg een of een aantal sessies extra te nemen.
Bij zéér hoge uitzondering is een permanente training noodzakelijk.
De meeste kinderen met het Gilles de la Tourette Syndroom gebruiken daarvoor ook medicijnen. Indien de neurofeedback succesvol blijkt te zijn is het handig de dosering aan te passen, àltijd in overleg met de behandelend arts.